Bouwer met oranje veiligheidsvest en helm bij een viaduct

Hoe de plannen voor de zuidelijke ringweg tot stand kwamen

John Brouwer21 januari 2014


Aanpak Ring Zuid ontvangt veel vragen over de plannen voor de zuidelijke ringweg. Zo vragen veel mensen zich af waarom er niet gekozen is voor een zuidtangent, die het doorgaande verkeer om de stad heen leidt. Of men vraagt waarom het plan eigenlijk nodig is. Om antwoord te geven op zulke vragen, nemen we een duik in de lange historie van de aanpak van de zuidelijke ringweg.

De zuidelijke ringweg is al jarenlang een knelpunt in het verkeer van Noord-Nederland. Op het Julianaplein kruisen twee rijkswegen elkaar: de A7 (Amsterdam-Afsluitdijk-Joure-Drachten-Groningen-Winschoten-Duitsland) en de A28 (Amersfoort-Zwolle-Groningen). Daar komt bij dat de zuidelijke ringweg een belangrijke functie heeft in het verdelen van het verkeer van en naar de stad. De inrichting van de zuidelijke ringweg, met verkeerslichten op het Julianaplein, belemmert het doorgaande verkeer en zorgt ook voor langere reistijden voor het bestemmingsverkeer.

Jaren negentig

De zuidelijke ringweg is aangelegd in de jaren ’60. De enorme toename van het autoverkeer in de decennia daarna leiden ertoe dat de grenzen van de capaciteit van de weg snel worden bereikt. Begin jaren ’90 wordt voor het eerst onderzocht op welke manier de verkeersproblemen kunnen worden opgelost. Begin deze eeuw besluit de minister van Verkeer en Waterstaat om een start te maken met de aanpak. Fase 1 bestaat uit aanpassingen aan de bestaande weg en de aanleg van het Euvelgunnetracé. Ook kiest de minister voor het opzetten van een hoogwaardig systeem van openbaar vervoer. Snelle en comfortabele bussen van en naar forensenplaatsen rond de stad moeten een serieus alternatief gaan vormen voor de verstokte automobilist. Een evaluatie moet uitwijzen of deze oplossingen voldoende soelaas bieden en of er ook een fase 2 nodig is. Als een van de mogelijke vervolgoplossingen denkt de minister dan nog aan een zuidtangent (een ringweg langs het zuiden van de stad).

Verkenning

Enkele jaren later wordt duidelijk dat het Rijk voorlopig geen geld wil uitrekken voor fase 2. Daarom neemt in 2005 de regio het initiatief om een ‘gebiedsgerichte verkenning’ te doen naar de effecten van de maatregelen uit de eerste fase. Conclusie: de belangrijkste knelpunten zijn nog niet opgelost. Zonder ingrepen wordt de situatie in 2020 nog veel slechter: structurele files, enorme vertragingen en opstoppingen in de ochtend en de avond. De enige duurzame oplossing is het ongelijkvloers maken van de kruisende verkeersstromen.

Commissie-Elverding

Dankzij de conclusie van de ‘gebiedsgerichte verkenning’ gaat de toenmalige minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat overstag: hij erkent dat het verkeersprobleem op de zuidelijke ringweg nog niet opgelost is. Hij stelt een budget van € 200 miljoen uit het MIRT beschikbaar. Daar komt een bedrag van € 424 miljoen bij, afkomstig uit het budget dat was gereserveerd voor de zojuist afgeblazen Zuiderzeelijn (de zogenaamde ‘RSP-gelden’). In totaal is voor het project dus € 624 miljoen beschikbaar. De minister besluit om bij de aanpak van de zuidelijke ringweg de kersverse adviezen op te volgen van de commissie-Elverding. Deze commissie heeft begin 2008 onderzocht hoe de besluitvorming van grote infrastructurele projecten beter kan. In lijn met deze adviezen besluit de minister dat er voor de zuidelijke ringweg een ‘bestuurlijk voorkeursalternatief’ moet komen, die voorafgaande aan de planstudie wordt uitgewerkt in een zogenaamde ‘verlengde verkenning‘.

Planstudie

Voor het uitwerken van de verlengde verkenning wordt de projectorganisatie Zuidelijke Ringweg Groningen (later in de planstudiefase: Aanpak Ring Zuid) opgetuigd. Dit is een samenwerkingsverband van de drie betrokken wegbeheerders: Rijkswaterstaat Noord-Nederland, de provincie Groningen en de gemeente Groningen. In de verlengde verkenning zoekt de projectorganisatie een oplossing voor het splitsen van het doorgaande verkeer en het bestemmingsverkeer. Er worden vijf varianten op het huidige tracé onderzocht:

  • Parallelstructuur (hoofdrijbanen op een talud, de parallelrijbanen eronder)
  • Weg op palen (idem, maar traject Vrijheidsplein-Europaplein op palen)
  • Weg in alle richtingen (alle rijbanen naast elkaar op een verhoogd talud)
  • Tunnel (het traject Julianaplein-Europaweg ondergronds, inclusief parallelbanen)
  • Verdiepte ligging (het traject Julianaplein-Europaweg in een open tunnelbak, inclusief parallelbanen)

Daarnaast wordt gekeken naar drie zuidelijke varianten, waarbij het doorgaande verkeer van de A7 langs de zuidkant van de stad wordt geleid:

  • Zuidtunnel (ten zuiden van de zuidelijke stadsrand, onder het sportpark Esserberg en buurtschap Essen)
  • Zuidtangent (tunnel Stadspark-Van Ketwich Verschuurlaan/A28 en tunnel De Wijert-Esserberg)
  • Verlengde zuidtangent (tunnel Kranenburg-Piccardthofplas-Noord-Willemskanaal en tunnel De Wijert-A7)

Alle varianten worden bekeken op functionaliteit, inpassing in de ruimte, leefbaarheid, draagvlak, kosten en opbrengsten. In mei 2009 mag ook de bevolking zich uitspreken op een informatiemarkt in de Mediacentrale, waar zo’n 2.000 mensen op af komen. In totaal geven 630 mensen via internet hun mening over de verschillende varianten. Favoriet is de tunnel, met de verdiepte ligging als goede tweede. Ook een kwaliteitsteam, bestaande uit de Rijksadviseur Infrastructuur, de Provinciaal Bouwmeester en de Stadsbouwmeester, buigt zich over de varianten.

Bestuurlijk voorkeursalternatief

De studie laat zien dat verschillende oplossingen verschillende voordelen hebben. De zuidelijke varianten scoren slecht op het gebied van oplossend vermogen (de meeste automobilisten moeten in de stad zijn), kosten (dure ondertunneling) en gevolgen voor de omgeving (aantasting landschappelijke kwaliteiten). Een oplossing op het bestaande tracé is zowel verkeerskundig als bouwkundig mogelijk binnen het budget, maar heeft wel consequenties voor de omgeving. Gekozen wordt voor een bestuurlijk voorkeursalternatief die de pluspunten van de verschillende varianten combineert:

  • Tussen knooppunt Vrijheidsplein en Julianaplein: hoofdrijbaan en parallelwegen verhoogd;
  • Tussen Julianaplein en Europaplein: hoofdrijbaan in verdiepte ligging met deksels, parallelwegen op maaiveld;
  • Tussen Europaplein en knooppunt Euvelgunne: verhoogde hoofdrijbaan met op maaiveld parallelwegen;
  • Compact knooppunt Vrijheidsplein met ongelijkvloerse aansluiting op westelijke ringweg;
  • Compact Julianaplein met fly-overs, maximaal één niveau hoger dan bestaande plein;
  • Handhaven Europaplein;
  • Nieuwe aansluiting ringweg ter hoogte van Bornholmstraat.

Enig minpuntje: uit de berekeningen blijkt dat het bestuurlijk voorkeursalternatief te duur is. De kosten worden geraamd op € 715 miljoen, ongeveer € 90 miljoen boven het budget. De projectorganisatie krijgt de opdracht het plan in de planstudie verder uit te werken, maar wel binnen het afgesproken budget te blijven.

Voorlopig ontwerp

De projectorganisatie gaat in 2010 aan de slag met het uitwerken van het bestuurlijk voorkeursalternatief tot een voorlopig ontwerp. Al snel blijkt dat het idee om langs het gehele tracé parallelwegen aan te leggen, ongunstig uitpakt. Sommige parallelwegen zouden zeer zwaar belast moeten worden. Bovendien leidt het principe van parallelwegen ertoe dat overal dubbele wegen moeten komen, wat veel ruimte vraagt en extra kosten met zich meebrengt. Om kosten te besparen, de wijken langs de ringweg te ontzien en ruimte te winnen, worden de meeste parallelwegen geschrapt. Eind 2011 presenteert de projectorganisatie een voorlopig ontwerp dat binnen het budget past.

Definitief ontwerp

Na 2011 wordt het plan steeds verder uitgewerkt en verfijnd. De projectorganisatie spreekt met talloze belanghebbenden, zoals omwonenden, bedrijven, scholen en woningcorporaties. Hun wensen en eisen worden zo goed mogelijk in het plan verwerkt. Om de inpassing van de zuidelijke ringweg in de stad te verbeteren, beslist de gemeente dat er voor vier gebieden inrichtingsplannen moeten komen: het Zuiderplantsoen (het groene gebied op de deksels van de verdiepte ligging), de Maaslaan, de Vondellaan en Helpman. Het inrichtingsplan voor die laatstgenoemde wijk bestaat uit een verkeersplan met maatregelen om de veranderende verkeersstromen in de wijk veilig in te passen. Samen met bewoners werkt de projectorganisatie de inrichtingsplannen uit. In 2012 bereiken de gemeente, de provincie en het Rijk een akkoord over het plan. Afgesproken wordt dat bij de Helperzoom een tunnel onder het spoor komt. De Stuurgroep formuleert drie optimalisaties: extra wensen die voorlopig nog buiten het budget vallen. Om de effecten van het plan te onderzoeken, wordt opdracht gegeven voor het opstellen van een milieueffectrapport.

Inspraak

Op 20 augustus 2013 tekent de minister het Ontwerp-Tracébesluit voor de zuidelijke ringweg. Aan het einde van die maand worden het Ontwerp-Tracébesluit, het Milieueffectrapport en de vier Ontwerp-Inrichtingsplannen gepresenteerd. De inspraakperiode duurt zes weken. Vier keer in september houdt de projectorganisatie een informatiebijeenkomst in MartiniPlaza. Op het Ontwerp-Tracébesluit komen 291 zienswijzen binnen. Daarnaast ontvangt de gemeente 73 zienswijzen over de Ontwerp-Inrichtingsplannen en 52 over de ontwerp-omgevingsvergunning voor de Helperzoomtunnel.

Hoe verder?

In de eerste maanden van 2014 is de projectorganisatie bezig met het bestuderen en ordenen van alle zienswijzen. Daarna wordt bekeken of er aanleiding is het plan aan te passen. Daar is enige tijd voor nodig. Soms is het wenselijk om te overleggen met de indieners van bepaalde zienswijzen of met andere betrokken partijen. Mogelijke aanpassingen moeten worden ontworpen en doorgerekend. Ook moet de projectorganisatie goed onderzoeken of deze mogelijke veranderingen niet leiden tot ongewenste effecten. De Stuurgroep (met daarin Rijkswaterstaat, provincie Groningen en gemeente Groningen) moet hierover in de loop van het tweede kwartaal van 2014 knopen doorhakken. Vervolgens is het aan de minister van Infrastructuur en Milieu om het Tracébesluit voor de zuidelijke ringweg te nemen.

Toekomst

Als alles volgens plan verloopt, kunnen de werkzaamheden in 2015 van start gaan. In 2020 of 2021 is de ombouw van de zuidelijke ringweg voltooid. Dat is bijna 30 jaar na de eerste gedachten om iets aan de verkeersproblemen op de zuidelijke ringweg te doen. De plannenmakers zijn duidelijk niet over één nacht ijs gegaan.






Lees ook: